Wie is de mol?
M, een jonge alleenstaande vrouw. Ze is ernstig ziek. De ziekte verspreidt zich langzaam maar zeker over haar hele lichaam. Na verloop van tijd wordt duidelijk dat genezing niet meer mogelijk is.
M. wordt liefdevol omringd door familie en vrienden. Artsen en verpleegkundigen ondersteunen haar daar waar kan. Alleen praten over ‘wat als…’ wil M. liever nog niet. Iedereen respecteert deze keuze, hoe moeilijk dat soms ook is.
En dan volgt het moment dat de toenemende pijn en benauwdheid haar bijna letterlijk de adem ontneemt. Haar naasten worden onrustiger. Moeten we niet iets gaan regelen? Hoe ziet M. het afscheid voor zich?
Wil je niet eens met haar gaan praten, wordt mij gevraagd. Ik kom op haar kamer en zie meteen de angst in haar ogen en strijd om elke hap lucht. ‘Zal ik eerst vragen of de huisarts nog eens langs wil komen’, vraag ik. ‘Die kan zorgen dat je je wat comfortabeler voelt.’ Haar antwoord is fel en duidelijk. ‘Nee, ik wil helder blijven zodat ik vanavond kan kijken naar ‘Wie is de Mol.’ Rustig en voorzichtig kom ik tot de kern van het gesprek. Natuurlijk heeft ze wel nagedacht over haar wensen, maar ze wil niemand tot last zijn. Waar ik de juiste woorden vandaan heb gehaald weet ik tot op de dag van vandaag nog niet. Maar M. ziet in dat haar naasten juist zo graag nog iets voor haar willen doen. En juist dát kunnen doen wat een overledene als laatste wenst, geeft rust en biedt troost. Zowel voor M. als voor haar naasten. Het belangrijkste hebben we kunnen bespreken, tot het echt niet meer gaat. De huisarts mag nu komen, geeft haar medicatie waardoor ze minder benauwd is. Later op de avond overlijdt M. in alle rust. Rust zacht lieve, dappere M., zou je weten wie de Mol was?
(De familie heeft toestemming gegeven voor het plaatsen van deze column)